Installatie van de EFC1P
De voedingskabel dient te worden uitgevoerd overeenkomstig de geldende regelgeving en voorschriften Hierbij dient men rekening te houden met de omstandigheden op de plaats van installatie, zoals de temperatuur en het traject van de kabel.
De EC-/FC-motoren zijn beveiligd tegen oververhitting en overstroom. De motoren vereisen geen verdere beveiliging. De storingsmeldingsuitgang op de motor kan niet worden gebruikt voor externe foutmeldingen wanneer deze samen met de EFC1P gebruikt wordt.
Bij installatie van meerdere 1-faseventilatoren met EC-/FC-motor in een net met gemeenschappelijke nulleider, gelden speciale eisen voor de dimensies van de nulleider wanneer de opgenomen stroom niet sinusvormig is. Voorbeeld: bij installatie van drie 1-faseventilatoren met EC-/FC-motor, verdeeld over drie fasen, is de stroom in de nulleider gelijk aan de som van het stroomverbruik van de drie ventilatoren.
Als de ventilatoren worden aangesloten op een bestaande installatie is het belangrijk dat nagegaan wordt of de installatie deze belasting aankan.
Aardlekschakelaars:
Bij toepassing van aardlekschakelaars bij 1-faseventilatoren met EC-/FC-motor dienen deze van het type A te zijn, die ook onderbreken als er een foutstroom met DC-inhoud (pulserende gelijkstroom) geregistreerd wordt. |
Deze aardlekschakelaars zijn aangeduid met: |
|
Bij toepassing van aardlekschakelaars samen met 3-faseventilatoren met EC-/FC-motor dienen deze van het type B te zijn. |
Deze aardlekschakelaars zijn aangeduid met: |
|